Een holistisch ogenblik
Wat is tijd? Voor ons als Reïncarnatietherapeuten is het dagelijkse bezigheid om in een ruimte te werken, die bestaat uit tijd. Een soort tijdruimte, die als een dragende stroom aanwezig is en in alle richtingen toegankelijk. We verlaten in iedere sessie de fysiek-materiële ruimte van het hier – en – nu, waar de ruimte in centimeters en kilometers gemeten kan worden, en waarin we zelf ook een (tegenwoordig nogal eens wat te ruime) substantiële omvang hebben. Normaal is tijd dat moment van het 'nu', dat voorbij is op het moment dat je het waarneemt: het glipt je door de vingers, en is tijd even weinig grijpbaar als herinnering en als in toekomstplannen.
Zo niet in onze sessies; daar komen we in andere dimensies en het reizen door de tijd is in de zielenwereld normaal. Nog weer een stap hoger kom je in de geestelijke wereld van het licht is, en daar is ook dat overstegen en zijn alle tijden in één moment tegelijk aanwezig: hier is eeuwigheid. Heb je in de zielenwereld al toegang (via sympathie) tot andere zielen, in de geestwereld zijn we allen Eén. Hoe kun je zulke ervaringen ooit uitdrukken in aardse taal? Daarvoor moeten we een andere taal leren. Een taal die lijkt op de taal van de natuur ('Als de ziele luistert spreekt het al een taal dat leeft ', zei Guido Gezelle daarover). Je lichaam, jouw leven, is een unieke taal, die spreekt van geestelijke wetten en van karma. Wij in onze materialistische cultuur hebben niet geleerd die taal te lezen, maar in de laatste jaren beginnen we haar klanken en woorden te herkennen. Elke sessie reïncarnatietherapie is vol verwondering voor deze nieuwe klanken.
Veel mensen hebben het gevoel, dat deze werelden reëel bestaan en zouden er meer over willen weten. Ik wil graag een paar van de vele ervaringen van mijn werk vertellen, die iets kunnen zichtbaar maken van karma.
Bijvoorbeeld:
Een sportieve, knappe vrouw met heldere ogen beleeft zichzelf als te open op de plaats van de zonnevlecht, want ze krijgt daar gauw een vaag en onprettig gevoel. Ze zou zich daar zekerder en gesloten willen voelen.
We vonden op die 'open' plek ervaringen van drie levens met elkaar verbonden. Samen met het huidige leven waren daar ook nog twee vorige levens. In het eerste vond ze zichzelf als klein boerenmeisje, dat een lammetje koesterde. Haar ouders hadden het zo druk op de boerderij, dat moeder nauwelijks tijd en aandacht had voor het meisje. Daarom streelde dit meisje het lammetje en droomde erbij dat moeder zo met háár bezig was. Als ze zo'n jaar of twaalf, dertien is, wordt haar moeder ziek. Het meisje verzorgt haar. Moeder ontdekt hoe fijn het is warmte en verbondenheid met haar dochter te delen, en beide genieten hier echt van. Als moeder aan haar ziekte toch sterft, is dat een zware klap voor het meisje. Ze vraagt zich ook af, of ze het verzorgen beter had kunnen doen en ze wil zich zekerder voelen: ze wordt verpleegster, zodat ze niet meer zo hulpeloos is in zulke situaties. Als ze later als jonge vrouw door de stad loopt, gebeurt echter vlak voor haar ogen een ongeluk: een jonge man raakt onder een wagen en sterft.
De schrik is dubbel, want de hulpeloosheid in het zien maar niets kunnen doen herinnert haar aan dezelfde hulpeloosheid, die ze voelde toen moeder stierf— maar nu is ze ook hulpeloos als verpleegster...Daardoor kwam de schrik goed naar binnen, samen met alle geweld van die botsing. Aan het eind van haar leven had ze deze beide gebeurtenissen nog niet verwerkt. Dat kwam als haar karma mee.
In het leven daarna was ze een wilde jongen. De destijds verongelukte jongeman was ook gereïncarneerd en nog steeds een dromer. Het lot bracht ze als speelkameraden bij elkaar. Het gebeurde toen, dat de wildebras aan een lang touw slingerde, dat aan een hoge boom hing, terwijl de dromer toekeek. Steeds hoger en haast onbestuurbaar zwaaide hij aan het lange touw, wat de dromer niet in de gaten had tot hij flink getroffen op de grond viel en zijn arm brak. De getroffene nam het goed op maar de meester en de vader van de wildebras werden zeer streng en begonnen deze wilde knaap erg in te perken. Hij vond het dan ook prima , dat hij op zijn achttiende jaar de oorlog werd ingestuurd. Daar zou hij zich kunnen uitleven en wat goeds betekenen. Daarbij voelde hij zich sterk en onkwetsbaar en het kwam geen moment bij hem op, dat ook hem wel eens iets zou kunnen overkomen.
Maar aan het front zakte de soldaat vóór hem opeens in elkaar. En hier verdichtte het oude thema zich nog een keer. Onderbewust werden de twee onverwerkte gebeurtenissen van het hulpeloos moeten zien sterven van iemand vlakbij namelijk 'geactiveerd' door het hulpeloos moeten toezien van het sterven van deze soldaat. Bijna op hetzelfde moment trof hem al een granaatsplinter – in de buik. Het was voorbij.
Dan komt er in de therapie een holistisch moment. De vrouw van nu bekommert zich om haar sterven in dit vorige leven en om de soldaat die ze toen was, zodat hij (dan pas) begint te beseffen dat hij zelf ook stierf - vlak na die ander. Tegelijk beleeft de vrouw van nu echter de ervaring van het leven ervoor, toen ze als verpleegster zag hoe de man onder de wagen stierf. Tegelijk beleeft de vrouw van nu zich ook als de wilde jongen, die de als dromerige jongen gereïncarneerde man als karma moest 'wakker schoppen'. Tegelijk beleeft ze ook het moment in dat eerdere leven, waarop ze als boerenmeisje zag hoe haar moeder stierf en met het sterven van haar moeder vindt ze ook de liefde van haar moeder weer, die na haar sterven bij haar was gebleven, als om in te halen. En rond wordt het dan met het kleine meisje, dat het lammetje in haar armpjes neemt. Want zij zelf als omvattend ik omarmt al deze met elkaar verbonden eigen levenservaringen.
Het is een glimp van grote Al – verbondenheid waarin de betrokken incarnaties samen beleven, begrijpen en verbonden zijn. Allen hebben nu hun eigen plek gekregen binnen deze meerdimensionale gebeurtenis, die tegelijk een heel ander sterven is. De soldaat kan nu de grote schrik en de granaatsplinter uit zijn buik loslaten die in hun onverwerkt zijn als 'te open' in het huidig leven ervaren moest worden. In dit huidig leven bij het verzorgen en het verliezen van een geliefd persoon waren de onverwerkte ervaringen van de twee eerdere levens wakker geworden. Het heel worden en sluiten van de buik kunnen de 3 levens nu met elkaar delen, wat vooral in het huidige leven weldadig is. Een glimp van die grote eenheid, dat eeuwige licht dat ook wel het Christus – bewustzijn genoemd wordt. Dat is als een holistisch moment, dat blijft.
MC december 2009.
Het onverdraaglijke zwijgen
Hoe weet je nou of iets mat karma te maken heeft? Het simpelste antwoord op die vraag is: iets, waar je je aan stoot, waar je aan lijdt, zonder dat je dat echt verklaren kunt.
De zelfbewuste elegante vrouw wist precies wat ze wilde: wat haar een veel te zware last was geweest, al jaren lang, was het zwijgen in haar familie. In onze familie worden problemen verstopt, en als ik soms begin ergens open over te vragen, krijg ik geen antwoorden.
Dat zwijgen gebeurt in meer families, en de rest van haar familie lijkt het heel gewoon te vinden. Het probleem is dus; waarom tilt juist dit familielid zo zwaar aan die gewoonte? Al pratend stellen we bovendien vast, dat het moeilijkst te verdragen zwijgen helemaal niet dat van de nog levende familieleden is, maar van de gestorvenen. Heeft dit karma dan ook met de dood te maken? We vonden dit karma, dat het zwijgen in de familie zo ondraaglijk maakte:
In haar vorige leven was deze vrouw een indiaan, die al als jongen door de medicijnman werd uitgekozen om zijn opvolger te worden. Het is een vak waarvoor je je helemaal moet inzetten, en als 16-jarige oefent hij nauwgezet de ceremoniën. Hij wordt echter tot over zijn oren verliefd op een meisje, dat al sinds haar geboorte aan een ander (de zoon van het stamhoofd) beloofd is. Daarom treffen ze elkaar in het geheim. Ze slapen met elkaar. Als het ontdekt zou worden, is een zo strenge regel overtreden, dat de jongen zou moeten sterven aan de folterpaal. De medicijnman ontdekt het geheim en besluit er het beste van te maken. Hij brengt zijn leerling naar een zeer verborgen plek in het woud, waar hij in een hut moet verblijven en kruiden verzamelen. Ondertussen organiseert hij in het dorp de bruiloft van het meisje en de zoon van het stamhoofd.
Zij is dan reeds zwanger, wat absoluut geheim blijft. Haar echtgenoot is officieel de vader. Alleen deze bedrogen verloofde, de medicijnman en het meisje weten dat dit een leugen is. De zogenaamde vader is ten diepste vernederd door het hele gebeuren, maar zwijgt. De medicijnman komt af en toe naar het hutje om kruiden te halen en de leerling wat nieuws van het dorp te vertellen. Hij vertelt dat de stamoudste en zijn vrouw een zoon kregen, maar verzwijgt dat zij dit kind reeds verwachtte vóór het huwelijk. De verbannen leerling draagt de 'genade' van het verstopt zijn, maar zonder zijn geliefde is alles grauw.
Jaren later ervaart de nog steeds verscholen wonende man, dat dit een wat bittere jongen is. Dat treft hem, omdat het de zoon van zijn geliefde is, maar hij vermoedt nog niets. Dan op een dag kmt de medicijnman hem vertellen, dat de vrouw erg ziek is. Nu beseft hij, dat dit de laatste kans is om haar überhaupt nog eens te kunnen zien, en hij rent terug naar het dorp en de rivier, maar daar ziet hij het bootje al drijven, waarin haar lijk is opgebaard. Op dat moment verschijnt haar ziel voor zijn geestesoog: ze smeekt hem om vergeving en zegt, dat hij een zoon heeft. Hij rent de rivier in, wil het lijkenbootje tegenhouden om nog één keer haar gezicht te zien. Of eigenlijk ook om haar nu te volgen. Dan treft hem opeens een pijl boven in zijn rug, en hij kijkt om. Daar staat zijn bittere zoon, de zoon, die zijn vader nooit gevonden had, en door zijn officiële vader nooit geliefd was geworden. Hij schiet, om deze vader, die hij nu herkent, tegen te houden, maar veroorzaakt daardoor de verdrinkingsdood. Vader en moeder zijn nu samen, en hun zoon heeft ze dus, vreemd genoeg, opnieuw bij elkaar gebracht.
De zoon begrijpt nu heel veel, en hij is in staat de opgehoopte woede geheel om te vormen in de kunst van het vechten en jagen. Hij wordt dan door de stam geëerd als zeer dappere krijger en als de grootste wolvenjager. Hij wist de stam een keer te redden toen ze door de wolven waren aangevallen. Daarom werd hij met grote eer voor mannelijke gestorvenen begraven, waarbij zijn lichaam de berg opgedragen werd en daar verbrand.
Voor de therapie wordt gekeken, naar wat er na de dood gebeurt. Daar is tijd geen hindernis en kan nu het 'natuurlijke' (maar dat is 'morele' vervolg plaats vinden). In de zielenwereld zoeken we het 'moment', waar deze karmisch met elkaar verbonden zielen elkaar ontmoeten. De natuurlijke ouders komen naar hem toe en geven hem nu al hun liefde. De vader geeft hem de speer terug, die hem in zijn rug trof, en op dat moment hem opeens alles had doen begrijpen. De ouders vertellen hem ook, dat wanneer deze vader zich niet verstopt had, zij allen op gruwelijke wijze gedood waren geworden. Ze vertellen hem ook hoe trots ze zijn op zijn moed en dapperheid. Ze verzoenen zich vol liefde.
Veel moeilijker was de ontmoeting met de bedrogen verloofde. Eer was in die stam heel belangrijk en hij was in zijn eer diep gekwetst geweest, zonder dat te mogen tonen. Hij kan en mag nu in de zielenwereld dit lijden tonen. Er ontstaat tussen de twee vaders wederzijds begrip en respect. Deze twee mannen geven elkaar dan de energieën terug, die zij in dat leven in die verwikkeling aan elkaar verloren hadden. De verbannen geliefde krijgt van de bedrogen echtgenoot de voorwerpen voor de heilige ceremoniën terug, oftewel de mogelijkheid om niet meer verborgen te blijven, maar zijn roeping te kunnen volgen en een geëerd medicijnman te kunnen zijn. De bedrogen echtgenoot krijgt het buideltje aan zijn gordel terug, dat al zijn eer bevat.
In het huidige leven werd de verstopte minnaar nogmaals ouder van deze zoon, maar nu als moeder, en heel dichtbij, terwijl de destijds onechte vader nu de echte, eervolle, vader werd. Het zwijgen van toen, dat op straffe des doods en tot in de dood als een loden last op de levens van de betrokkenen gedrukt had, had haar nu extra gevoelig gemaakt voor 'zwijgen' in de familie. Zij laat dat nu vol begrip en met grote opluchting los, en wat ziet haar zoon er nu anders uit! Wanneer ze nu nog eens denkt aan die situaties in de familie, die haar eerst zo onverdraaglijk leken, blijkt daar niets meer van over. Ze straalt.
Marianne Carolus